Verbindingsregels voor geïnstalleerde programma´s

U kunt bepaalde parameters definiδren wanneer u een regel toevoegt of configureert:

Actie: Gebruik de vervolgkeuzelijst wanneer u door programma┤s aangegane verbindingen, via door u geselecteerde poorten, IP-adressen, protocollen of zones, wilt toestaan of weigeren.
Richting: Specificeer of u wilt dat de regel betrekking heeft op inkomende verbindingen, uitgaande verbindingen, of beide.
Zone: Hier kunt u de regel toepassen op de verbindingen die het programma op het lokale netwerk (vertrouwde zone), op internet (openbaar netwerk), of beide aangaat.
Protocol: Hier kunt u opgeven op welk protocol de regel van toepassing is (TCP en/of UDP).
Poort: Hier kunt u opgeven welke poorten op de regel van toepassing zijn. De communicatie via deze poorten wordt geweigerd of toegestaan afhankelijk van de door u in het veld Actie geselecteerde optie. U kunt een van de opgesomde poorten selecteren of elke willekeurige andere poort. Als u een specifieke poort wilt selecteren, selecteer dan de optie Aangepast en geef de daarbij behorende poorten en bereiken op. Als u meer dan een poort wilt toevoegen, scheid deze dan met komma┤s. De bereiken scheidt u met een afbreekstreepje (bijvoorbeeld: 6700, 6800, 6900-7000).
IP-adressen: Als u wilt dat het programma slechts een verbinding via een specifiek IP-adres, of een reeks IP-adressen aangaat, dan kunt u dit in het desbetreffende vak aangeven.

Verbindingsrechten voor ge∩nstalleerde programma┤s configureren

Iedere keer wanneer een programma een internetverbinding probeert aan te gaan, vraagt de firewall of u de verbinding wilt toestaan of weigeren.

Als u de rechten die u via de door de firewall weergegeven berichten hebt toegewezen, wilt wijzigen, dan kunt u dit doen onder de firewallinstellingen. Meer in het bijzonder, u kunt programmaverbindingen toestaan of weigeren (inkomend, uitgaand, of beide).

Als u inkomende of uitgaande rechten aan een programma toewijst, dan staat u alle verbindingen die het programma maakt toe, ongeacht de communicatiepoorten of protocollen, enz. die het programma gebruikt.

U kunt indien nodig geavanceerde verbindingsregels voor de ge∩nstalleerde programma┤s maken. U kunt zo precies aangeven welke poorten een programma moet gebruiken, de protocollen (TCP en/of UDP), de IP-adressen waarmee het kan communiceren, of zelfs of het een verbinding kan aangaan met een openbaar netwerk (internet), een vertrouwd netwerk (lokaal) of beide mag aangaan.

De tijdens het instellen van de geavanceerde verbindingsregel opgegeven gegevens hebben alleen invloed op het geselecteerde programma.

Volg onderstaande instructies voor het configureren van geavanceeerde verbindingsrechten voor een van de programma┤s die u hebt ge∩nstalleerd:

Dit venster bevat de lijst met regels die u voor een specifiek programma hebt gemaakt, en in het venster kunt u de prioriteit voor het toepassen van de regels instellen. U kunt de regels ordenen met de knoppen Omhoog en Omlaag. De eerste regel in de lijst heeft voorrang op de tweede, enzovoort.